Bekijk hoe alle politieke partijen staan tegenover deze stelling
Het is goed dat kinderen leren dat iedereen zichzelf mag zijn en gelijk behandeld wordt. Onderwijs over seksuele diversiteit voorkomt pesten en discriminatie, vergroot respect en maakt scholen veiliger en inclusiever. En dat is goed voor de toekomst van onze samenleving.
De VVD vindt het belangrijk dat alle scholen aandacht besteden aan seksuele voorlichting. We leren kinderen wat gezonde relaties zijn, dat je de baas bent over je eigen lichaam en dat je mag houden van wie je wil.
D66 vindt het belangrijk dat kinderen goede seksuele voorlichting krijgen, met lesmateriaal passend bij hun leeftijd. Zo leren kinderen goed hun eigen grenzen aangeven, leren ze omgaan met verschillen in de klas en worden ze weerbaarder.
Het leren over gender en seksualiteit maakt deel uit van de kerndoelen van het onderwijs. Hoe basisscholen en leraren dit vervolgens concreet invullen staat hen vrij; dat is de vrijheid van onderwijs.
Respect en gelijkwaardigheid leren begint op jonge leeftijd. Door kinderen les te geven over gender en seksuele diversiteit maken we de samenleving veiliger en sterker en bestrijden we discriminatie vroeg. Echte vrijheid vraagt ook om begrip voor elkaar.
Seksuele voorlichting op scholen moet worden verbeterd, met meer aandacht voor liefde, relaties en diversiteit in sekse, gender en seksualiteit. LHBTIQA+-acceptatie wordt onderdeel van docentenopleidingen. Ook worden initiatieven hierin gesteund. Bij tekortschieten treedt de Onderwijsinspectie op.
Gender en seksualiteit zijn al onderdeel van de kerndoelen. Het is belangrijk dat leerlingen weten wat in de samenleving speelt. De school mag het onderwijs hierover vormgeven volgens de eigen overtuiging.
Volt vindt het belangrijk dat kinderen leren over gender en seksuele identiteit. Zo groeit iedereen op met kennis en respect voor elkaar. Scholen geven les over diversiteit, zodat álle kinderen zich gezien en veilig voelen.
Kinderen hebben recht op een veilige omgeving waar ze leren dat mensen verschillend zijn, ook in gender en seksualiteit. Dat helpt hen om anderen te respecteren en om zichzelf beter te begrijpen.
Dit is geregeld via burgerschap onderwijs. Het is beter gecontroleerd informatie verstrekken, dan dat de jonge generatie via sociale media wordt voorgelicht.
Op de basisschool ontdekken kinderen hoe ze zich verhouden tot meisje-zijn en jongen-zijn. Het is dus niet meer dan logisch dat onderwijs over seksuele diversiteit op de basisschool in het standaard lespakket zit, en dat kinderen leren dat in Nederland iedereen zichzelf mag zijn.
Kinderen mogen leren over seksuele diversiteit, vooraf in de hogere klassen van de basisschool. Deze voorlichting moet praktisch en respectvol zijn, niet ideologisch gedreven. Scholen krijgen ruimte om dit passend bij hun identiteit en gemeenschap aan te bieden.
Onderwijs moet weer terug naar de kern, namelijk lezen, schrijven en rekenen. BBB vindt dat seksuele vorming in het basisonderwijs thuishoort, op een leeftijdspassende manier en met nadruk op respect, veiligheid en weerbaarheid. De ouders houden daarbij nadrukkelijk hun rol.
DENK is tegen discriminatie van alle groepen. Daarom is voorlichting op scholen over gelijke rechten belangrijk om discriminatie tegen te gaan. Tegelijkertijd willen wij niet dat basisschoolkinderen op een onverantwoorde manier blootgesteld worden aan geseksualiseerd lesmateriaal.
Thuis is de eerste plek waar je leert over seksualiteit en respect voor elkaar. De basisschool is een andere kring, daar leer je om te gaan met diversiteit binnen de samenleving. Scholen geven hier invulling aan op een manier die past bij de identiteit van de door de ouders gekozen school.
De PVV is tegen gender- en LBHTI indoctrinatie op basisscholen. kinderen moeten leren lezen, schrijven en rekenen, geen woke-ideologie opgedrongen krijgen.
Kinderen moeten respect leren, maar NSC wil terughoudend zijn met ideologische lessen. Onderwijs richt zich vooral op basisvaardigheden. Hoe en wanneer dit gesprek plaatsvindt, laten we aan scholen en leraren die de kinderen en ouders het beste kennen.
Basisonderwijs moet ideologievrij zijn. Laat kinderen kennis en vaardigheden leren, niet genderideologie.
JA21 wil het onderwijs terug naar de kern en inzetten op verbetering van basisvaardigheden zoals taal en rekenen. Lessen over gender en seksuele identiteit passen hier niet bij.
Kinderen moeten vooral kind kunnen zijn; hun identiteit komt vanzelf aan de orde.
Geen politieke ideologieën op school. Er zijn twee geslachten. Op de basisschool leren we vooral rekenen, lezen en schrijven. Opvoeding ligt bij de ouders, niet bij de school. Seksuele voorlichting passend bij de leeftijd.
De LP pleit voor vrijheid in onderwijs. Scholen kunnen zelf bepalen welke les ze geven en leggen verantwoording af aan ouders. Ook bij seksuele voorlichting. Door scholen en docenten meer vrijheid te geven om het leerplan samen te stellen kunnen kinderen uiteindelijk beter leren.
Ouders en scholen horen samen te bepalen wat kinderen leren. Niet de overheid, maar de directe omgeving van het kind beslist over gevoelige onderwerpen zoals gender en seksuele identiteit. Dat houdt onderwijs vrij en passend bij de gemeenschap.
Lessen over gender en seksuele identiteit behoren niet op de basisschool.